Michaël Bloos is theatermaker, regisseur en acteur. Zijn nieuwe stuk Poetic Licence ging in première op het Over het IJ-festival, als onderdeel van zijn project Universum van de Waanzin. Redacteur Sem Cohen sprak hem over zijn kunst en zijn kijk op normaliteit.

Londen, 9 augustus 1967. Kunstenaar Ken Halliwell slaat het hoofd van zijn partner Joe Orton in met een hamer en brengt zichzelf hierna om met een overdosis barbituraten. Regisseur Michaël Bloos, toneelschrijver Frank Siera en collectief Nieuwe Helden baseren hun meest recente toneelstuk Poetic Licence op deze duistere voetnoot van de geschiedenis. In het stuk geven zij hun interpretatie van wat er aan dit drama vooraf is gegaan: een liefdesverhaal tussen twee mannen die langzaam maar zeker hun grip op de realiteit verloren.

Joe was succesvol toneelschrijver, zijn partner Ken was kunstenaar en collagemaker. Samen leenden ze boeken uit publieke bibliotheken en pasten ze de kaften aan door het invoegen van hun eigen (meestal seksueel getinte) teksten en collages, alvorens ze terug te zetten voor een nietsvermoedende volgende lener. Wij beroven de bieb niet, wij verrijken het universum met een klein geil puntje op de i, zo laten Siera en Bloos de mannen hun werk verklaren.

De twee werden opgepakt en zaten een half jaar vast wegens vernieling van publiek bezit, een zware straf die door homofobie bij de justitie en politie werd ingegeven. Ze leefden na hun thuiskomst uit de gevangenschap toenemend geïsoleerd en begonnen door de kunst hun eigen werkelijkheid te vormen. Langzaam raakte voor Ken de buitenwereld verder uit beeld, tot hij definitief in een psychose glipte met fatale gevolgen.

De fascinatie met de grenzen van de werkelijkheid is voor Bloos zeer persoonlijk. Zowel zijn biologische vader als de stiefvader door wie hij werd opgevoed hebben meerdere psychoses gehad en als kind kwam hij meermaals in inrichtingen om hen te bezoeken. “Mijn jeugd heeft eruit bestaan daarmee om te gaan en als kind wist ik één ding zeker: zoals zij wil ik niet worden. Ik wilde niet gek worden, ik wilde weten wat echt is en wat niet. Ondanks dat, of daardoor, ben ik in het theater gegaan. Om een omgang met de werkelijkheid te vinden.”

Hebben die ervaringen uit je jeugd altijd een rol gespeeld in je kunst?

“Ik vond dat jarenlang heel eng. Mensen spoorden me aan om mijn werk persoonlijker te maken, maar ik had geen idee hoe ik dat dan precies zou moeten doen. Dus ik schoof het voor me uit, tot in 2017 mijn vader op reis ging naar Istanbul en verdween.” De stiefvader van Bloos was met de trein op reis gegaan naar Istanbul en daar was hij zijn antipsychotische medicatie vergeten. Het consulaat nam contact op om te laten weten dat zijn vader in de war was, en dat hij was verdwenen zonder paspoort of geld. Niemand wist waar hij was en Michaël en zijn zus Amber besloten naar Istanbul te gaan om hem te vinden. Wat volgde was een zoektocht die eindigde bij een Turks televisieprogramma, waar broer en zus live een oproep deden om te vragen of iemand hun vader had gezien. Een tip leidde hen naar een ziekenhuis waar ze hun vader terugvonden. “Op het moment dat we terugkwamen van die reis dacht ik: nu kan ik er niet meer omheen. Ik moest er werk van maken, letterlijk en figuurlijk.”

Dat mondde uit in een podcast op de NPO, een installatie Echo’s van Istanbul en het toneelstuk Istanbul: bericht van de andere kant, dat in 2020 in première ging. Poetic License ziet Bloos als een volgende stap in het proces. “Ik wilde door met de thematiek van Istanbul, maar ik moest weg van mijn eigen biografie en op zoek naar een bestaande anekdote. Toen ik het verhaal over Ken en Joe hoorde, dacht ik: dit is precies goed. Allereerst omdat het spannend is, maar vooral omdat zij schrijvers waren en makers, en probeerden de realiteit naar hun hand te zetten. Dat probeer ik ook, maar de grote vraag die opkomt is dan: wanneer verlies ik mezelf? Wanneer laat ik mijn fantasie teveel de vrije loop en kom ik misschien wel in een psychose terecht? Dat spanningsveld zit diep in mij, dat herkende ik enorm in dit verhaal. En daarom vind ik het zo prachtig en gruwelijk tegelijk. Dat ik genetisch belast ben speelt daarin ook mee.”

Dus door theater te maken en te spelen met de werkelijkheid ben je de strijd met je eigen angst uit je jeugd aangegaan?

“Ja, en daarnaast is het een manier om er een gesprek over te beginnen. Ik denk ook dat je deze thema’s juist in kunst goed kan communiceren, omdat het een emotionaliteit kan overdragen die meestal niet mogelijk is in een gesprek in een café, aan de eettafel, of met een psychiater. Kunst breng een abstractie met zich mee die veel meer ‘waar’ kan zijn dan de woorden die we aan een ervaring geven.”

Het is ook veilig. Je hebt het letterlijk geregisseerd dus je houdt de controle, terwijl in een gesprek alles kan gebeuren.

“Dat zou je kunnen zeggen, maar je kunt als regisseur ook gigantisch hard falen. Zeker bij deze onderwerpen komen allerlei heftige reacties los, en dat is alleen maar ontzettend mooi, maar het kan niet anders dan dat het kwetsbaar voelt. Als ik te veilig bezig ben en me te comfortabel voel, heb ik geen goed werk gemaakt.”

Heb je door in de huid te kruipen van Joe en Ken iets geleerd over waanzin in het algemeen?

“In de tijd van Joe en Ken stond op twee plekken beschreven dat homoseksualiteit abnormaal was: in de DSM als zijnde een psychische aandoening, en in de wet als strafbaar. Toch heeft iets ons door de jaren heen van mening doen veranderen. Dat roept meteen de vraag op: wat staat er nú in de DSM wat er over vijftig jaar niet meer in staat? Er was kennelijk een tijd dat homoseksualiteit door hele slimme psychiaters behandeld werd, dus volgens mij is het van belang dat je beseft dat ons idee over ziekte kan veranderen. En dat je oplet waar die verandering nodig is.”

Dat is een belangrijke les die je ons geeft: blijf kritisch op je eigen vak en blijf reflecteren.
“Ik vind dat psychiaters van nu moeten nadenken over wat wij definiëren als normaal, en wat we als ‘gek’ zouden moeten behandelen. Daarom is ook het idee van een psychose fascinerend. Ik heb ernaast gestaan en het gezien, een psychose is absoluut echt, maar het is wel zo dat wij als maatschappij definiëren wat een psychose is. De psychoot zelf niet. In elke cultuur heeft gekte een eigen plaats, en de plaats die gekte inneemt zegt iets over de maatschappij zelf. Dat vind ik als kunstenaar enorm interessant.”

Het is nogal een uitdaging om dat allemaal in een show van anderhalf uur te vangen.

“Mijn eigen verhaal is een persoonlijke zoektocht van een jongen op zoek naar zijn vader, maar ik denk wel dat dat symbool kan staan voor grotere vragen. Ik hoop dat ik altijd stukken zal maken die grotere thema’s aansnijden. Dat je als publiek voelt: ‘het gaat over meer dan alleen wat je hier ziet.’”

Heeft je werk je anders doen kijken naar de psychoses van je vaders?

“In mijn project Universum van de Waanzin, waar ik inmiddels een paar jaar mee bezig ben, is Wouter Kusters [filosoof, ervaringsdeskundige en schrijver van Filosofie van de Waanzin, red.] een grote inspiratiebron geweest. Kusters zegt: stel dat we voor psychose de metafoor ‘vuur’ gebruiken, dan gaat het in Nederland alleen over de brandweer. Alsof het vuur iets is dat alleen maar gedoofd moet worden. Het kan verwoesten, absoluut, en je kan je eraan branden, maar laten we het dan ook eens hebben over wat vuur kan omsmelten, verlichten en verwarmen. Zo ben ik ook de psychoses van mijn vader gaan zien. Hoe eng en klote het soms ook was, ik ben er met veel meer mededogen naar gaan kijken.”

  • Toneelvoorstelling ‘Poetic License’ speelt in het najaar in de theaters (in Leiden, Amsterdam, Den Haag en Groningen.) Zie hier de agenda.
  • Voor meer informatie over Universum van de Waanzin, zie: www.universumvandewaanzin.nl
  • Radiodocumentaire ‘Naar Istanbul’ is hier en op je favoriete podcastapp te beluisteren.

Partners